Participatie

Lees hoe participatie onze samenleving versterkt.

De participatiesamenleving  of doe-democratie is een voor-gestelde samenleving waarin iedereen die dat kan, verantwoordelijkheid neemt voor, en actief bijdraagt aan zijn of haar eigen leven en omgeving

Ontdek inzichten over participatie.

Deze sectie biedt waardevolle artikelen en hulpmiddelen die samenwerking en betrokkenheid in onze samenleving stimuleren en verdiepen.

Leven in een participatiesamenleving

De participatiewet werd in 2015 geïntroduceerd, met als kernconcept: burgers worden aangemoedigd actief deel te nemen aan de samenleving en zelf verant-woordelijkheid te nemen voor hun eigen leven, waar-mee de overheid er duidelijk voor koos de burger niet meer ‘van de wieg tot het graf’ te verzorgen. Onze zeer mondige samenleving zou hierdoor haar hedendaagse vormgeving moeten krijgen..

Eigen verantwoordelijkheid

De participatiewet sorteert voor op de eigen verant-woordelijkheid van haar burgers en van hen wordt verwacht dat zij actief bijdragen aan hun eigen welzijn en dat van hun directe omgeving. De nadruk ligt op samenwerking binnen de gemeenschap en het ver-sterken van sociale netwerken; de sociale cohesie. Toch heeft de verschuiving van de verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving vrijwel zeker voor- en nadelen. Sommige mensen zullen meer kansen krijgen om actief deel te nemen, anderen zullen zich misschien verlaten voelen door verminderde over-heidssteun. Hoewel we nu tien jaar verder zijn realise-ren burgers zich nauwelijks wat de consequenties zijn van deze stelselwisseling en het zal duren voor iedereen niet direct bij anderen gaan aankloppen voor hulp, de bedoeling is toch wel dat je in de eerste plaats zélf het initiatief moet nemen. Maar als er werkelijk hulp nodig is, zijn de buren naar de geest van de wet, de eerst aangewezenen. Want juist directe, eenvoudige burenhulp neemt de druk op de profes-sionele zorg weg. Vraag is of mensen wel zitten te wachten op een wasbeurt door de buurvrouw of buurman.

Actieve betrokkenheid

De blauwdruk van de beoogde participatiesamenleving zag er misschien op de tekentafels van de overheid best wel baanbrekend uit, maar de dagelijkse praktijk voor de burgers zal daar-van zeker op afstand staan. De wetgevende macht in Nederland is bepaald geen afspiegeling van het volk en hun leden zijn veelal van meet af aan nauwelijks in het bedrijfsleven werkzaam geweest. Hun in doorsnee hogere opleiding en het voortdurend leven in een besloten gemeenschap, de “bubbel”, maakt dat in de praktijk zeker een discrepantie is ontstaan tussen verheven denkbeelden en uitvoeringspraktijk.

De kloof tussen de beoogde participatiesamenleving en de daadwerkelijke beleving van burgers heeft verschillende oorzaken. Burgers ontvangen bijvoor-beeld vaak onvoldoende Informatie en voorlichting. Dat ligt misschien niet in de eerste plaats geheel aan de overheid, maar als burgers niet goed geïnformeerd worden over wat de participatiesamenleving precies inhoudt en wat er van hen verwacht wordt, kan een serieuze invulling van de wetgeving niet bestaan.

Mankerende betrokkenheid

Mensen met een lagere sociaaleconomische status of met gezondheidsproble-men kunnen ook moeite hebben om betrokken te raken. Er zal ook sprake zijn van angst, de verschuiving van een verzorgingsstaat naar een participatie-samenleving kan bij sommige mensen zorgen over financiële en sociale zeker-heid oproepen. De angst om tussen wal en schip te vallen, zonder voldoende ondersteuning, kan zeer bedreigend zijn. De regelgeving rond zorg en onder-steuning is al vaak te ingewikkeld, wat het voor burgers moeilijk maakt om hun weg te vinden in het systeem en frustratie en een gevoel van machteloosheid veroorzaakt. Niet te omzeilen is dat in sommige gemeenschappen een cultuur heerst van afhankelijkheid, wat deelname aan de participatiesamenleving kan bemoeilijken. Ook kunnen sociale netwerken, waarvan de wetgever uitgaat, geheel of gedeeltelijk ontbreken, wat de sociale cohesie en participatie dras-tisch vermindert. Hoe groot is een netwerk bij thuiszittende hoogbejaarden en gehandicapten die de deur niet meer uitkomen? Hoewel lokale initiatieven moeten worden aangemoedigd, zijn er vaak onvoldoende middelen en be-trokkenheid om deze initiatieven succesvol te maken. Hierdoor blijven veel potentiële participatiemogelijkheden onbenut.

Gevolgen

De participatiesamenleving heeft aanzienlijke gevolgen voor ons burgers. Wij  worden door onze overheid aangemoedigd actiever deel te nemen aan ons eigen welzijn en dat van onze gemeenschap. Dit wil zeggen dat we meer verantwoordelijk-heden op ons moeten nemen, zoals mantelzorg en vrijwilligers-werk. Door een afbouw van onze traditionele zorgstructuren zal er een grotere afhankelijkheid van informele zorg ontstaan, dat kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben, afhankelijk van de beschikbare steun en middelen die worden aangebo-den. Geen onlogische gedachtegang, de kosten voor zorg en welzijn stijgen jaarlijks en vergen een substantieel aandeel in de overheidsbegroting. Immigratie, vergrijzing, ontgroeiïng, maar ook personeelstekorten maken de situatie steeds nijpender. Er zijn zorgen dat de participatiesamenleving kan leiden tot groeiende ongelijkheid. Niet iedereen heeft dezelfde mogelijk-heden of middelen om actief deel te nemen, wat kan resulteren in een grotere kloof tussen verschillende sociale groepen. Aan de andere kant kan de participatiesamenleving ook leiden tot een sterkere sociale cohesie, omdat mensen meer betrokken raken bij hun gemeenschappen en elkaar ondersteunen. Toch zal het voor veel burgers moeilijk zijn te navigeren door de nieuwe verantwoordelijkheden en verwachtingen. Dit kan leiden tot frustratie en een gevoel van overweldiging, vooral voor kwetsbare groepen. Ook zijn er vaak wettelijke en financiële obstakels die participatie bemoeilijken, zoals sollicitatieplicht en vrijwilligersvergoedingen. Dit kan de bereidheid van mensen om deel te nemen aan de participatiesamenleving danig beïnvloeden.

Disconnectie

Disconnectie tussen beleid en burgerbeleving kan leiden tot wantrouwen in de overheid en verminderd engagement bij sociale initiatieven. Neem nu de dynamiek van woon-werk-wijken met tweeverdieners, die dynamiek heeft grote invloed op de participatiesamenleving. Tweeverdieners hebben meestal een druk schema, waardoor ze minder tijd hebben om deel te nemen aan buurtactiviteiten of vrijwilligerswerk. Dit kan leiden tot een lagere betrokkenheid bij de gemeenschap en minder sociale interactie. Veel activiteiten en bijeenkomsten zullen worden georganiseerd tijdens kantooruren, wanneer veel bewoners aan het werk zijn. Dit maakt het moeilijk voor twee-verdieners om actief deel te nemen aan lokale initiatieven; de wetgever heeft dit beslist niet goed doordacht. Een ander mankement is dat in woon-werkwijken het aanbod van activi-teiten beperkt is of moeilijk bereikbaar is zonder eigen vervoer. Dit kan mensen ontmoedigen om deel te nemen aan evene-menten of wijkgerelateerde initiatieven. De combinatie van drukke werkroosters en een gebrek aan tijd voor sociale inter-actie zal voor velen zeker leiden tot gevoelens van isolatie. Bewoners kennen elkaar mogelijk minder goed, wat de sociale cohesie in de wijk vermindert. Zeker in de grote verstedelijkte agglomeraties met tientallen westerse en niet-westerse culturen.

Activiteiten

Activiteiten die geen rekening houden met de diverse werkroosters en levens-stijlen van bewoners zullen per definitie  minder aantrekkelijk zijn en kunnen te maken hebben met een gebrek aan participatie en betrokkenheid. Het over de boeg gooien van een digitale betrokkenheid dat gebruik maakt van online plat-forms om bewoners te betrekken bij gemeenschapsgesprekken en activiteiten is ook niet zaligmakend. Te veel burgers zijn digibeet en niet iedereen spreekt in Nederland ook dezelfde taal; los van het gegeven dat niet ieders taalgevoel en taalgebruik gelijk zal zijn. In wijken met andere culturen kan er naast een taal-verschil ook een verschil bestaan tussen solidariteit en sociale cohesie. In wijken met diverse culturen kunnen er zelfs aanzienlijke verschillen zijn in hoe solidari-teit en sociale cohesie worden ervaren en vormgegeven. Ten eerste moeten we ons realiseren dat verschillen tussen solidariteit en sociale cohesie niet gelijk worden begrepen en niet gelijk in de praktijk tot uiting komen. We weten wel dat solidariteit verwijst naar de bereidheid om anderen te ondersteunen en samen te werken voor gemeenschappelijke doelen, vaak vanuit een gevoel van gemeenschap of verantwoordelijkheid ingegeven. Blijft echter dat het begrip gemeenschap niet unaniem gelijkvormig is, dat heeft meestal ook een culturele lading. Ook weten we dat sociale cohesie de mate betreft van sociale interactie, verbondenheid en samenwerking tussen verschillende groepen binnen een samenleving. In multiculturele wijken kunnen verschillende culturele waarden en normen de manier waarop solidariteit en cohesie worden ervaren beïnvloeden. Sommige culturen hechten meer waarde aan collectiviteit, terwijl andere individuen meer op hun eigen belangen gericht zijn. Het is een gegeven dat de dominante cultuur van een wijk hierin leidinggevend zal zijn. Ook taalverschillen kunnen communicatieproblemen veroorzaken, wat de sociale interactie en daarmee de cohesie kan belemmeren. Deze barrières kunnen het gevoel van solidariteit verminderen omdat mensen zich minder verbonden voelen met elkaar.

EmpathieDownloaden